De Hoge Raad heeft in diverse arresten bevestigd dat alleen de vennootschap aansprakelijk kan zijn voor schade die voortvloeit uit een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis of uit een onrechtmatige daad.

Echter, het hof Arnhem-Leeuwarden heeft in haar arrest van 14 februari 2017 geoordeeld dat er onder bijzondere omstandigheden ook ruimte is voor persoonlijke aansprakelijkheid van een (indirect) bestuurder of aandeelhouder op grond van de onrechtmatige daad zoals in artikel 6:162 BW.

In het kort komt de zaak op het volgende neer: onderneming A heeft twee dochterondernemingen, te weten onderneming B en onderneming C. De heer X is bestuurder van onderneming A, onderneming A is bestuurder van onderneming B en van onderneming C, daarmee is de heer X dus indirect bestuurder van onderneming B en onderneming C. Bedrijf B wordt ontbonden door middel van een turboliquidatie. De geliquideerde vennootschap had zich hoofdelijk verbonden voor een schuld van haar zustervennootschap. Door de turboliquidatie wordt die hoofdelijke verbondenheid tenietgedaan.

De vraag die hier rijst, is of de heer X, naast de aansprakelijkheid van de vennootschap, ook persoonlijk aansprakelijk gehouden kan worden voor het frustreren van de verhaalsmogelijkheden van de derde partij. Het hof oordeelt dat dit onder bijzondere omstandigheden kan. Voor deze aansprakelijkheid is het op grond van artikel 2:9 BW van belang dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de benadeling van de derde partij. In de situatie dat de vordering van de schuldeiser van de vennootschap onbetaald en onverhaalbaar blijft, is er grond voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Hiervan is sprake indien de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelswijze tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou kunnen bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade.

In casu wordt de heer X door het hof persoonlijk aansprakelijk gehouden nu hij als indirect bestuurder betrokken is geweest bij (het besluit tot) turboliquidatie. Hij wist of had redelijkerwijze moeten begrijpen dat de turboliquidatie tot gevolg zou hebben dat onderneming B haar verplichtingen jegens de derde partij niet zou kunnen nakomen.

Deze uitspraak laat zien dat de relatief eenvoudige turboliquidatie grote gevolgen kan hebben voor bestuurders indien er onjuist of onterecht gebruik wordt gemaakt van deze manier van ontbinden. Het is daarom van belang om goed na te gaan of turboliquidatie mogelijk is. Daarnaast wordt er bij eventuele aansprakelijkheid ook gelet op situaties waarin een of meer crediteuren van de vennootschap voorzienbaar worden benadeeld. Het is daarom belangrijk om te controleren of er niet verwijtbaar tekort wordt geschoten in de verplichtingen jegens derden.