Banken, financiële ondernemingen en verschillende andere beroepsgroepen moeten meer aandacht besteden aan de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme. Zo moet cliëntonderzoek uitgebreider. Dat staat in het wetsvoorstel van de ministers Jeroen Dijsselbloem (Financiën) en Stef Blok (Veiligheid en Justitie) ter implementatie van de vierde Europese anti-witwasrichtlijn, die afgelopen vrijdag bij de Tweede Kamer is ingediend.

Het wetsvoorstel zet de afspraken in de vierde anti-witwasrichtlijn om in Nederlandse wetgeving. Hiermee worden de bestaande regels aangevuld. Dit leidt in Nederland hoofdzakelijk tot wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), waar de eerder genoemde beroepsgroepen onder vallen. De twee belangrijkste verplichtingen in de Wwft blijven bestaan. Het gaat om de verplichting voor financiële ondernemingen om cliëntenonderzoek te verrichten en de verplichting om ongebruikelijke transacties te melden bij de Financiële inlichtingen eenheid.

Cliëntonderzoek
Banken, financiële ondernemingen en verschillende andere beroepsgroepen moeten onder de nieuwe wetgeving hun cliëntonderzoek beter afstemmen op de risico’s van de cliënt, hun producten of diensten en de landen waarin de instelling werkzaam is. Dit kan betekenen dat er meer informatie dient te worden verzameld voordat er diensten aan de cliënt kunnen worden geleverd.

Wetgevingstraject
De wetgever streeft naar implementatie van deze wet in de eerste helft van 2018. Het wetsvoorstel tot implementatie van het UBO-register wordt naar verwachting begin 2018 bij de Tweede Kamer ingediend.