Op 18 december 2019 is een wetsvoorstel ingediend waarmee het verbieden van rechtspersonen wordt verruimd. Hiermee wil de wetgever het makkelijker maken om rechtspersonen die tegen de openbare orde ingaan te verbieden. Op dit moment is het wetsvoorstel nog in behandeling bij de Tweede Kamer.

Huidige wetgeving
Op grond van huidige wetgeving kan een rechtspersoon op grond van artikel 20 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek door de rechtbank verboden worden verklaard en ontbonden indien de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde. Echter, een rechtspersoon met een doel dat in strijd is met de openbare orde, kan ‘’slechts’’ worden ontbonden.

Voorstel tot verruiming
Met het wetsvoorstel wil de wetgever de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen verruimen. Op grond van het wetsvoorstel kan niet alleen de rechtspersoon waarvan de werkzaamheid, maar ook de rechtspersoon waarvan het doel in strijd is met de openbare orde verboden worden verklaard.

Nadere invulling begrip openbare orde
In de huidige wetgeving is geen invulling van het begrip ‘’openbare orde’’ gegeven. Dat maakt het lastig om de strijdigheid hiervan aan de werkzaamheid of het doel van de rechtspersoon te toetsen. Daarom biedt het wetsvoorstel een nadere invulling van het begrip openbare orde.

Het voorgestelde lid 2 bepaalt dat er in ieder geval strijd is met de openbare orde indien het doel of de werkzaamheid dreigt te leiden tot een bedreiging van de nationale veiligheid of internationale rechtsorde of tot de ontwrichting van de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag. Daarnaast wordt strijd met de openbare orde vermoed aanwezig te zijn indien het doel of de werkzaamheid dreigt te leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid, geweld of het aanzetten tot haat of discriminatie.

Bestuursverbod van minimaal drie jaar
Ten slotte wordt een civielrechtelijk bestuursverbod van minimaal drie jaar geïntroduceerd. Het bestuursverbod ziet op bestuurders en commissarissen van rechtspersonen die op grond van het voorgaande verboden zijn verklaard. Hiermee wordt voorkomen dat dubieuze bestuurders in andere rechtspersonen actief kunnen blijven en in strijd met de openbare orde kunnen blijven handelen.

De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht (GCV) vindt dat het bestuursverbod ook dient te gelden voor bestuurders die voor of tijdens de verklaringsprocedure aftreden als bestuurder. Uit het wetsvoorstel blijkt volgens de GCV niet duidelijk hoe het bestuursverbod zich verhoudt ten opzichte van deze bestuurders.