In onze blog van 24 november 2022 bespraken wij hoe het Europese Hof van Justitie op 22 november 2022 de vijfde Europese richtlijn inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering gedeeltelijk ongeldig verklaarde.

Gevolg hiervan was dat het UBO-register per direct voor derden werd gesloten. Volgens het Hof diende te worden teruggevallen op de vierde Europese anti-witwasrichtlijn. Op 17 februari heeft de vaste commissie voor Financiën een aantal vragen en opmerkingen ten aanzien van de analyse en opvolging van de uitspraak voorgelegd aan Sigrid Kaag, de minister van Financiën. De Minister heeft deze vragen vervolgens op 19 april per brief beantwoord, van welke wij de belangrijkste hieronder kort zullen bespreken.

Spoedwet
De Minister schrijft dat de uitspraak van het Hof met zich meebrengt dat er zwaardere eisen aan de toegang tot de informatie uit het UBO-register dienen te worden gesteld. Denk aan verificatie van recht tot toegang tot het register en het vervolgens voorkomen dat UBO-informatie bij derden terecht komt die dit recht op toegang missen. Het kabinet verwacht rond de zomer een spoedwet te kunnen indienen die deze beschermende maatregelen zal verwezenlijken.

Legitiem belang
Volgens de vierde anti-witwasrichtlijn hebben drie groepen toegang tot het UBO-register: bevoegde autoriteiten en Financial Intelligence Units, meldingsplichtige instellingen en personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen.

De Minister laat in haar brief weten dat het kabinet op dit moment aan het onderzoeken is hoe de invulling van het legitiem belang er uit gaat zien. Daarbij moet nog worden besloten op welke manier en door wie het al dan niet aanwezig zijn van een legitiem belang beoordeeld wordt. Het is in elk geval de bedoeling dat alleen toegang wordt verleend in het kader van activiteiten die gepaard gaan met het voorkomen en bestrijden van witwassen en financieren van terrorisme, of de daarmee verband houdende gronddelicten.

 

De partij die toegang tot het UBO-register verzoekt, zal dit dan ook moeten aantonen. In alle gevallen moet er sprake zijn van een doelbinding met de doelstellingen uit de anti-witwasrichtlijn. Kaders om dit de beoordelen worden door het kabinet opgesteld.

Uittreksel van eigen gegevens
Ook schrijft de Minister dat het kabinet een mogelijkheid tot opvragen van eigen gegevens aan het onderzoeken is. Een juridische entiteit kan dan een UBO-uittreksel op vrijwillige basis gebruiken bij zakelijke transacties.

Via deze weg zou toegang tot het UBO-register voor de partij waarmee de transactie wordt aangegaan niet meer nodig zijn.

Snel herstel toegang
Een laatste noemenswaardig antwoord van de Minister is op de vraag hoe het kabinet aankijkt tegen eventuele oneerlijke concurrentie wanneer grotere banken wel makkelijk toegang hebben tot het UBO-register, maar kleinere banken niet.

Op deze vraag antwoordt de Minister dat het de bedoeling is dat alle banken zo snel mogelijk weer toegang krijgen tot het UBO-register, maar dat de wijze van aansluiting van invloed kan zijn op de voortvarendheid daarvan. De grootte van de bank is daarbij niet van doorslaggevende betekenis.