Bij koop en levering van een recht van erfpacht waarbij de erfpachtcanon niet eeuwigdurend is afgekocht, is veel discussie over de vraag hoe de waarde van deze canon berekend moet worden.   
Wanneer u een recht van erfpacht koopt en geleverd krijgt, moet voor de berekening van de heffingsgrondslag voor de overdrachtsbelasting de koopprijs worden verhoogd met de gekapitaliseerde waarde van de canon.
Dit is het geval wanneer de erfpachtcanon niet eeuwigdurend is afgekocht, maar voor een bepaalde periode. Er is veel discussie over de vraag hoe deze waarde berekend moet worden. Duidelijk is dat als basis van de berekening de jaarcanon moet worden genomen op het moment dat de afkoop van de canon plaatsvindt. De discussie gaat om de indexatie van deze canon, waarbij verschillende standpunten worden ingenomen:

  1. er hoeft geen indexatie plaats te vinden;
  2. indexatie vindt plaats tot aan de datum van levering van de erfpacht;
  3. indexatie vindt plaats voor de gehele periode dat de erfpachtcanon is afgekocht.
In Amsterdam is er overleg geweest met de Belastingdienst en is het standpunt van de Belastingdienst dat optie 3 moet worden uitgevoerd. De berekening van deze indexatie is echter lastig. De indexatie tot de datum van overdracht (optie 2) is relatief eenvoudig. De indexatie van de resterende periode is echter een “black box”. De Belastingdienst in Amsterdam stelt zich daarbij op het standpunt dat de indexatie de afgelopen jaren gemiddeld 2% is en dat deze 2% moet worden toegepast op de vervolgindexatie.

Onze ervaring is echter dat in andere delen van het land optie 1 vaak wordt toegepast en dat levert grote verschillen op. Het maakt dus uit waar de betreffende akte van levering wordt gepasseerd en welke Belastingdienst bevoegd is.
Een ongelijkheid die onacceptabel is in onze visie. Wordt nog zeker vervolgd. In een volgende blog zullen wij proberen om de systematiek van deze afkoop nader toe te lichten en ook de gedachte er achter.